La bibliothèque numérique kurde (BNK)
Retour au resultats
Imprimer cette page

De Koerden: Een verbeelde natie?


Auteur :
Éditeur : Cheko Cheka Date & Lieu : 2002, Utrecht
Préface : Pages : 342
Traduction : ISBN : 90-9015750-6
Langue : NéerlandaisFormat : 150x230 mm
Code FIKP : Liv. Dut. Gul. Koe. N° 3617Thème : Général

Présentation
Table des Matières Introduction Identité PDF
De Koerden: Een verbeelde natie?

De Koerden: Een verbeelde natie?

Cheko H. Gülșen

Cheko Cheka

Middels liet literatuuronderzoek dat de auteur heeft verricht, werd getracht te onderzoeken welke factoren ten grondslag liggen en bijdragen aan de vorming en ontwikkeling van etnische identiteit en nationalisme onder de Koerden afkomstig uit Turks-Koerdistan. specifiek voor de regio's Dersim en Erzincan. Deze factoren zijn vanuit een transnationaal perspectief bekeken. De auteur heeft aandacht besteed aan de wederzijdse beïnvloedingen van de diverse betrokken partijen (Turkije. Koerdistan. de Koerdische binnen- en buitenlandse diaspora en Europa). Algemene theorievorming rond de concepten etnische identiteit, nationalisme, migratie, diaspora, media en attitudeverandering wordt in dit boek gekoppeld aan specifieke gegevens op basis van een combinatie van literatuur, enquête en persoonlijke ervaringen- betreffende de ontwikkeling van het Koerdisch nationaal bewustzijn in haar algemeenheid, specifiek in Turkije, alsmede de relatie tussen de media en het Koerdisch vraagstuk.
In dit onderzoek is tevens getracht te onderzoeken wat de inv loed v an het Koerdische televisiestation Medya-tv is op de identiteitsontwikkeling van haar Koerdische kijkers in Nederland en Duitsland, afkomstig uit de regio's Dersim en Erzincan te Turks-Koerdistan.



VOORWOORD

Met dit boek ben ik reeds gestart toen ik in Engeland woonde (1996-1998). Aldaar was ik met dit onderwerp aan de slag gegaan als een PhD project. Door persoonlijke omstandigheden was ik genoodzaakt naar Nederland terug te keren. Eenmaal hier ben ik, onafhankelijk van een universiteit, verder gegaan met mijn project. Wel heb ik dit werkstuk bij de Universiteit van Utrecht als afstudeeronderzoek ingediend voor de studie Algemene Sociale Wetenschappen. Dit onderzoek is van toepassing op de invloed van Medya-tv op de Koerdische identiteitsontwikkeling van Koerden woonachtig in Duitsland en Nederland: afkomstig uit de regio’s Erzincan en Dersim en met de moedertaal Kirmancki. Het is niet mogelijk mijn bewustwordingsproces en motivatie met betrekking tot het onderwerp van dit boek uit te leggen zonder een aantal ontwikkelingen, gebeurtenissen, overleveringen en identificatiefiguren te benoemen die hierin een belangrijke rol hebben gespeeld.

‘Balaban’ (letterlijk ‘groot’ of ‘fors van bouw’), de stam waar ik vanaf stam, vertoefde - zo blijkt uit vele bronnen - vanaf de twaalfde, dertiende eeuw in Anatolië. Over de vraag uit welke ras de stam afkomstig is, bestaat geen overeenstemming tussen de diverse bronnen en auteurs.
Sommigen beschouwen de stam als zijnde van Koerdische, sommigen van Turkse en sommigen van Perzische, Griekse en Armeense afkomst. Onze voorouders zijn in de achttiende eeuw in Oost-Turkije terechtgekomen en hebben zich gevestigd in de streek die loopt van Tercan tot Erzincan en Tunceli (regio Dersim). Deze streek wordt “Balaban Deresi” (Balaban valei) genoemd en wordt tot de Koerdische gebieden gerekend. Het dorp Pinarlikaya (voorheen Hinzoru) is van oorsprong een Armeens dorpje, dat tijdens de Eerste Wereldoorlog werd verlaten. Omdat de oorspronkelijke namen van de dorpen Armeens waren, zijn deze in de jaren zestig veranderd in Turkse namen. Mijn grootouders hebben als buren van Armeniërs in dit dorp gewoond.

De moedertaal van de families in deze streek is door de eeuwen heen Kirmancki (Zazaki) gebleven. Aan de hand van officiële schriften uit de tijd van het Ottomaanse Rijk en het begin van de nieuwe Turkse Republiek vernam ik dat er tussen de staat en het hoofd van de Balaban-stam (mijn overgrootvader) sprake was van onderlinge communicatie en samenwerking. Hierin werd duidelijk accent gelegd op het feit dat de Balaban-stam tot één van de Koerdische stammen behoort. Zo ving een schrift vanuit Ottomaanse autoriteiten ter attentie van mijn overgrootvader bijvoorbeeld aan met: “de leider van de Koerdische stam Balaban, Gülagazade’’.
Een belangrijke gebeurtenis die ik op deze plaats wil noemen is de politieke autoriteit waarmee de familie Gül§en de Balaban stam vertegenwoordigde. Namens deze stam had Pa$a Bey, de oom van mijn grootvader, samen met andere Koerdische leiders een fax gestuurd tijdens de onderhandelingen over het Verdrag van Lausanne in 1923. Daarin protesteerden de Koerdische leiders tegen het feit dat de voorzitter van de Turkse delegatie. Ismet Inönü, en zijn team de Koerden zouden vertegenwoordigen. Tijdens de onderhandelingen zouden volgens hen de Koerden door de Koerden zelf vertegenwoordigd moeten worden, terwijl Ismet Inönü tijdens de onderhandelingen verklaarde dat ze zowel Turken en als Koerden zouden vertegenwoordigen bij de onderhandeling Van het Verdrag van Lausanne.

De symbolische en politieke autoriteit van de Balaban-stam behoort tot de familie Gül?en. Mijn overgrootvader heette Gülaga; de achternaam Gül$en is een afgeleide hiervan.

In deze hoedanigheid heeft Gülaga, met zijn broer Mehmetaga, tijdens de Eerste Wereldoorlog eigen milities gemobiliseerd tegen Russische bezettingen. Omdat zij het verzet hadden gemobiliseerd tegen de Russische bezetting, werden zij door de nieuwe republikeinse Turkse regering onderscheiden met diverse medailles. Oorspronkelijk was het de bedoeling van de nieuwe regering Gülaga, als vertegenwoordiger van Centraal Anatolië (Dogu mensubu), in het nieuwe parlement (TBMM) op te nemen.

In de periode voor de benoeming overleed Gülaga op 43-jarige leeftijd. Als gevolg hiervan zou zijn oudste zoon Kamer in plaats van zijn vader deelnemen aan het nieuwe parlement. Indertijd was Kamer bey districtburgemeester van Cebeci. Zijn ooms Pa$a en Mehmet gaven Kamer echter geen toestemming plaats te nemen in het parlement; dit wegens zijn reactionaire persoonlijkheid. Hierdoor werd iemand uit een andere stam benoemd als parlementslid. Later werd Kamer Gül§en ter dood veroordeeld door de staatsveiligheidsrechtbank (Erzurum Istiklal Mahkemesi). Hij werd ervan verdacht hulp te hebben geboden bij de opstand van Sheikh Said in 1925 en de opstand van Dersim in 1937. Volgens velen heeft de overheid de executie niet durven uitvoeren, wegens de goede samenwerking tussen zijn vader en de nieuwe regering en uit angst voor een nieuwe opstand.

Ten tijde van deze ontwikkelingen was mijn grootvader Halil Gül$en de ware politieke leider van de stam. Hij won met overgrote meerderheid de voorverkiezingsronde voor het parlement. Wegens ernstige gezondheidsproblemen moest hij staken voor de laatste ronde. Kort hierna (in 1951) overleed hij op 45-jarige leeftijd. Zowel het overlijden van mijn overgrootvader als mijn grootvader op jonge leeftijd werden schokkende, donkere dagen voor de Balaban-stam genoemd. Of zoals men zei: “het licht van Koerdistan is gedoofd”. Volgens sommige overleveringen zijn mijn overgrootvader en grootvader wegens hun ongekende populariteit door gif om het leven gebracht door hun tegenstanders. Na het overlijden van mijn grootvader werd zijn rol overgenomen door zijn jongste broer Kazim en vervolgens door mijn vader. Dit was in de periode dat de familiestructuur sociaal en economisch ernstig was beschadigd.

Een andere belangrijke figuur in mijn familiegeschiedenis was de grootvader van mijn moeder, Kekil Aga, geassocieerd met een verzetsleider met mystieke achtergrond. Kekil Aga woonde indertijd aan de overkant van Eu'firaat in het gehucht “Kom mezrasi”. In zijn eentje verzette hij zich tegen de centrale overheid. Ooggetuigen hebben gezegd dat hij hier niet alleen in stond, maar dat hij zich met een geheim leger van veertig mankracht tegen de Turkse staat verzette. Aan het einde van de opstand heeft hij de oproep vanuit de Turkse staat voor dialoog geaccepteerd. Dit om te voorkomen dat zijn familieleden hierdoor ellende zouden krijgen.
Daarom ging hij met de staat in onderhandeling. Zijn aanhangers en familieleden zouden gratie krijgen als hij ophield met zijn verzet. Toen hij naar de onderhandelingen ging, werd hij in de val gelokt en gearresteerd. Vervolgens werd hij in het geheim geëxecuteerd, opdat op die manier een nieuwe opstand zou worden voorkomen. Er blijkt toch op grote afstand een herder ooggetuige te zijn geweest. Zonder berecht te worden werd door het staatshoofd aldus het doodvonnis over Keko Xer uitgesproken. Zijn lichaam werd na een zoekactie van drie weken door familie gevonden. Vervolgens werd de hele familie gearresteerd en heeft er een deportatie plaatsgevonden.

Ik was erg geïnteresseerd in de hierboven geschetste gebeurtenissen en overleveringen waarmee ik ben opgegroeid. Dit heeft tot mijn persoonlijke opstand geleid. De geschiedenis en de positie van mijn familie hebben mij sterk beïnvloed en hebben mijn interesse naar deze gebeurtenissen doen groeien. Deze interesse leidde tot het zoeken naar rechtvaardigheid binnen de strijd naar vrijheid. Hieronder volgen een aantal gebeurtenissen in mijn leven die van invloed zijn geweest op mijn bewustwordingsproces en motivatie.

Toen ik in de tweede of derde klas van de basisschool zat, in 1974, werd in ons dorp een solidariteitsvereniging opgericht. Bij de opening van deze vereniging was ook mijn oom Ibrahim Güljen als spreker aanwezig. Achteraf bleek dat mijn oom als docent actief is geweest binnen de Bond van Onderwijzend Personeel in Ankara. Deze dag was een buitengewone gebeurtenis in het dorp, waarbij ook een grote groep studenten uit diverse delen van het land aanwezig was. Deze studenten noemden zichzelf "Revolutionaire Jongerenbeweging" en verzetten zich tegen de onderdrukking en uitbuiting van het volk. Na de staatsgreep van 12 september 1980 werden alle mensen die betrokken waren geweest bij het oprichten van bovengenoemde vereniging verhoord en vervolgd. Dat was de tweede belangrijke ontwikkeling waarbij ik voor het eerst geconfronteerd werd met nieuwe terminologieën zoals onderdrukking, uitbuiting, revolutie, rechtvaardigheid en marxisme.

Op de middelbare school, in 1979. heb ik me verder verdiept in bovengenoemde terminologieën. Ik kwam tot de ontdekking dat ik een natuurlijk bondgenoot was van bewegingen die tegen de onderdrukking en uitbuiting van de medemens zijn. Nu, jaren later, besef ik pas waardoor en onder welke omstandigheden mijn oom Ibrahim Gül?en, als kind of zoon van een vooraanstaande stam van grootgrondbezitters (Aga), zich had kunnen permitteren in zijn eigen dorp een progressieve toespraak te houden tegen de eigen hiërarchische familiestructuur. Vooral door zijn visie en levensopvattingen omtrent vrijheid van meningsuiting en onrechtvaardige behandeling van de medemens, heeft oom Ibrahim in zekere zin profetisch aanzien verworven onder de jongeren van de familie, hetgeen niet altijd met dank werd afgenomen door de conservatievere familieleiders. Voor mij en voor vele anderen zal oom Ibrahim Gulden een levend identificatiefiguur blijven. Dat is ook de reden dat we hem benoemen als “Güzel insan bizimlesin” (mooi mens. je bent bij ons).

Op 12 september 1980, de militaire junta, werden heel veel mensen vermoord en duizenden mensen gevangen genomen. In deze jaren werden de meeste linkse groepen verdreven; de Koerdische vrijheidsbeweging bleef echter zichtbaar. Om in deze periode mijn familie, en voornamelijk mijn moeder, geen pijn te laten lijden, voelde ik me genoodzaakt het land te verlaten. Via oom Hasan Gulden, de verzorger van de familie, ben ik naar Nederland gekomen om hier te kunnen studeren. Hier. in het buitenland, had ik de mogelijkheid om de Koerdische geschiedenis en mijn eigen verleden beter te Ieren kennen. Hierbij was mijn oom Ibrahim Gül$en één van de weinigen die mij daarin volledig steunde. Ideologisch gezien heeft mijn oom Ibrahim Gidsen veel invloed op mij gehad. Mijn interesse voor het Koerdische vraagstuk heb ik echter grotendeels te danken gehad aan mijn moeder Güljah Gülhan-Gül§en.

Ik ervaar het als een litteken die ik levenslang bij me zal dragen, dat ik wegens mijn visie op mens en maatschappij geen afscheid van mijn dierbare moeder heb kunnen nemen op haar laatste levensdagen en ik op haar begrafenis geen laatste groet heb kunnen brengen. Ik kon slechts afscheid van haar nemen door middel van een stokje die met haar werd begraven. Dit stokje gaf zij mij in mijn kinderjaren gaf en zij heeft het tot haar laatste levensdag bewaard. Daarom draag ik dit boek op aan mijn moeder, Gül^ah Giilhan-Gül^en, uit dankbaarheid en liefde voor haar.

Middels dit boek hoop ik een bijdrage te leveren aan kennisuitbreiding omtrent het Koerdisch bewustwordingsproces, aan de theorievorming rond transnationalisme. etnisch nationalisme en identiteit in het algemeen en de Koerden in het bijzonder.

Bij deze wil ik iedereen bedanken die me tijdens mijn studie en gedurende het schrijven van mijn boek hebben gemotiveerd en gesteund. In het bijzonder wil ik mijn familie en die mensen bedanken - in zowel Nederland als Duitsland - die zich tijdens mijn onderzoek geïnteresseerd hebben getoond en me hebben geholpen met het benaderen van de respondenten voor mijn onderzoek.

Drs. Cheko H. Gülşen.



Een verbeelde natie?

Inleiding

Al eeuwen lang is het Koerdisch volk een speelbal geweest van andere machten. De Koerden bevonden (en bevinden) zich voortdurend in het slagveld van de strijd tussen deze machten, omwille van de politieke en economische controle over het Koerdisch gebied. Telkens weer waren de Koerden genoodzaakt een keuze te maken, aan welke kant van deze strijd te staan. Naast deze strijd kreeg Koerdistan ook meerdere malen in haar geschiedenis te maken met een geografische verdeling van het Koerdisch grondgebied over verschillende machten. Zo werd Koerdistan middels het Verdrag van Sèvres in 1920 opgedeeld over vijf landen.

Ondanks de interne verdeeldheid, diversiteit en onderdrukking van de Koerden en wat dit met zich meebracht, wisten de Koerden bijna altijd hun (semi-)onafhankelijkheid te behouden, tot de totstandkoming van de Turkse Republiek in 1923. Daarna kregen de Koerden te kampen met een streng assimilatiebeleid vanuit de Turkse staat. Mede als reactie hierop migreerden Koerden onder meer naar Europa en zo ontstonden daar Koerdische diaspora.
Voor dit boek heb ik de volgende vraagstelling geformuleerd:

‘Welke factoren liggen ten grondslag aan en dragen bij tot de vorming en ontwikkeling van de etnische identiteit en het nationalisme onder de Koerden, afkomstig uit Turks-Koerdistan?
Deze factoren worden vanuit een transnationaal perspectief bekeken. Daarbij wordt aandacht besteed aan de wederzijdse beïnvloedingen van de diverse betrokken partijen (Turkije, Koerdistan, de Koerdische binnen- en buitenlandse diaspora en Europa).

Aan de hand van bovenstaande vraagstelling zijn de volgende hypotheses geformuleerd:
1. Het assimilatiebeleid vanuit de Turkse staat leidt tot de constructie van Koerdisch nationalisme en identiteit.
2. De Koerdische diaspora hebben een aanzienlijke invloed op de vorming en ontwikkeling van Koerdisch nationalisme en identiteit.
3. De Koerdische taal is een belangrijk construct in de vorming, ontwikkeling en behoud van Koerdisch nationalisme en identiteit.
4. De Koerdische media dragen aanzienlijk bij tot de vorming en ontwikkeling van Koerdisch nationalisme en identiteit.
5. Binnenlandse en buitenlandse migratie van Koerden dragen aanzienlijk bij tot de vorming en ontwikkeling van Koerdisch nationalisme en identiteit.
6. Oorlogen en andere vormen van conflict dragen aanzienlijk bij tot de vorming en ontwikkeling van Koerdisch nationalisme en identiteit.
7. Interne diversiteit en gebrek aan eenheid van de Koerden werken aanzienlijk belemmerend voor de vorming en ontwikkeling van etnisch nationalisme en identiteit.

Dit boek is opgesplitst in twee delen. Deel I behandelt de algemene theorievorming ter voorbereiding van het onderzoek. Hierin worden de begrippen etnische identiteit, nationalisme, migratie, diaspora en theorievorming rond media en attitudeverandering besproken. Vervolgens wordt de literatuur ten aanzien van de doelgroep van dit onderzoek, de Koerden uit Turks-Koerdistan. besproken. Deel II behandelt de doelstelling, vraagstellingen en hypotheses, die ik heb opgesteld op basis van het literatuuronderzoek dat ik heb verricht.
.....




Fondation-Institut kurde de Paris © 2024
BIBLIOTHEQUE
Informations pratiques
Informations légales
PROJET
Historique
Partenaires
LISTE
Thèmes
Auteurs
Éditeurs
Langues
Revues